Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar de content
Tekstgrootte: a a
Contrast:

Geduld, het komt altijd goed

De heer Verbeek is lid van Amstelring Ledenservice - uit de serie Mensen van Amstelring
Wie zijn de mensen van Amstelring? Achter elke rimpel schuilt een levensverhaal. Maak kennis met Bert Verbeek (63). Hij is bibliothecaris, mantelzorger en lid van Amstelring Ledenservice.

‘Bertje is een lieve jongen. Maar hij is een beetje traag.’ Dat zeiden mijn kleuterjuffie en latere leerkrachten altijd. Dat trage was een bijwerking van de pilletjes die ik slikte tegen allergie en zware bronchitis. Mijn ouders hebben wat met me te stellen gehad. Gelukkig kon ik aardig tekenen, net als mijn vader, die reclametekenaar was. Bertje wordt later tekenleraar, was daarom het idee. Pas toen ik mijn akte had, bedacht ik: maar ik wil helemaal niet voor de klas!

In plaats daarvan kwam ik bij de universiteitsbibliotheek terecht. Het was op een afdeling waar dagelijks zes à acht postzakken met tijdschriften werden leeggeschud om volgens een handgeschreven kaartsysteem over de instituten te worden verdeeld. Ik gedij toevallig goed met rommel om me heen. Dit is te gek, schijn ik uitgestraald te hebben toen ik binnenkwam. Nu, veertig jaar later, werk ik nog steeds voor de universiteit.

Tropenjaren

Mijn moeder kreeg op haar 63ste een zwaar herseninfarct. Ze raakte halfzijdig verlamd en verloor haar spraak. Mijn vader heeft de grootste klappen van haar woede en frustratie opgevangen. Hij heeft thuis voor haar gezorgd, tot hij begon te dementeren. Toen zijn mijn zussen en ik gaan mantelzorgen. We merkten wel dat het tropenjaren voor mijn vader waren geweest. Toen hij doodging, op zijn tachtigste, leek hij wel 95.

Erg...

Inmiddels woont mijn moeder al jaren in het Sarphatihuis. Ze is tevreden, zit de hele dag gezellig in het rookhok een beetje te dromen en naar muziek te luisteren. Tot mijn geluk werk ik er recht tegenover en kan ik elke dag op bezoek. Ik probeer er altijd iets leuks van te maken, ook voor de andere bewoners. We gaan eerst lunchen, daarna lees ik voor uit de krant.

Mijn moeder kan een paar losse woorden spreken. ‘Sigaretjeroken’. ‘Slapen’. ‘Verschrikkelijk.’ Dat laatste betekent ‘erg’. Dat kan ook betekenen ‘erg leuk’. Verschrikkelijk verschrikkelijk is écht verschrikkelijk. En anders werken de wegwerpgebaren wel.

Zondagskind

Ik ben zo blij dat ik dit voor mijn moeder terug kan doen. Soms voel ik me gewoon een zondagskind. Ik teken, ik schilder, zing in een koor en maak muziek. Precies wat ik leuk vind om te doen. Je moet gewoon geduld hebben, denk ik weleens. Het komt altijd goed. De liefde bijvoorbeeld. Op de middelbare school was ik verliefd op Marre, maar op afstand en in stilte, want door mijn ziekelijkheid durfde ik niets.

Jaren later – ik was net gescheiden van mijn eerste echtgenote en langzaam over mijn kwalen heen gegroeid – vroeg een vriendin me plaatjes te komen draaien op een feestje. Ik zag daar een jongedame en dacht meteen: wow, wat een leuk mens is dat! Wat denk je? Het was Marre! Die keer heb ik haar niet laten lopen. En nu wonen we alweer bijna 30 jaar op deze boot, die we samen ontworpen hebben. Ik bedoel maar. Geduld.