Ga direct naar de hoofdnavigatie Ga direct naar de content
Tekstgrootte: a a
Contrast:

100-jarige mevrouw van Wageningen: ‘De tijd is iets geks...’

Afbeelding van 100-jarige mevrouw van Wageningen: ‘De tijd is iets geks...’
Toen ze geboren werd, was het vrouwenkiesrecht nog maar net bevochten en de digitale tijd nog lichtjaren ver weg. Met een geweldig feest bereikte mevrouw van Wageningen in oktober 2021 de magische leeftijd van 100 jaar. Ze kan het zelf nauwelijks geloven.

Want de tijd is iets geks, zo geeft ze aan. ‘Als je jong bent denk je dat nergens ooit een eind aan komt. Maar als je terugkijkt, dan voel je hoe snel het allemaal is gegaan.’

Wonen op een trekschuit

Haar jongste jaren bracht mevrouw van Wageningen op het water door. Het was het harde leven dat de ouders van mevrouw van Wageningen maar al te goed kenden. ‘We woonden op een trekschuit,’ vertelt ze, ‘en mijn moeder trok deze aan een touw door het water. Je kunt het je haast niet voorstellen, maar zo was het, zelfs nog toen ze zwanger was van de vierde.’

Ze vertelt het lachend, de 100-jarige mevrouw van Wageningen. In haar mooie kamer van het groepswonen op de vierde verdieping van verpleeghuis Het Schouw, dat dit jaar zijn 50-jarig bestaan mag vieren. Haar dochter Thea (75) is erbij, omdat ze slecht ziet, moeilijk praat en een beetje nerveus is vanwege de aandacht. Thea is haar steun en toeverlaat.

Angstige buien

Mevrouw van Wageningen is op rijpere leeftijd gaan schilderen. Aan de muur hangt een twintigtal in olieverf geschilderde landschappen, vergezichten en stillevens van haar hand. Een beeld springt eruit tussen het vaardig penseelwerk in heldere kleuren. Dat van een tobbende vrouw in donkergroen en –blauw. ‘Zo kan mijn moeder wel een beetje zijn,’ zegt dochter Thea. ‘Altijd een beetje stil, bezorgd, en bang dat er iets gebeurt.' Thea wil niet meegaan in de angstige buien van haar moeder. ‘Dan denkt ze dat ik haar niet begrijp, maar dat is niet zo.’

Sappelen

Een jaar voor de oorlog ontmoet mevrouw van Wageningen haar man, bij de haringkar op de Dappermarkt. ‘Wil je morgen afspreken?’ vroeg hij plompverloren. ‘Hij had zo’n mooi soldatenpakje aan,’ vertelt mevrouw, ‘en een hoge pet met een klep. Ik was meteen nieuwsgierig en vond het heel interessant. Mijn moeder was blij voor me, maar mijn vader wilde er niets van weten.’

Mevrouw van Wageningen was vastbesloten. Dat ze trouwde in een donkerblauwe jurk met opgenaaide bloemen had meer met armoe te maken dan met rouw. Van de Zeeburgerdijk, waar het gezin inmiddels woonde, ging ze met haar man naar Alphen aan de Rijn, waar hij zijn ouders had. Het was in het eerste oorlogsjaar dat hun zoon Jan geboren is. Wim was door de Arbeitseinsatz in Duitsland aan het werk gesteld. Mevrouw schuilde met de baby onder de trap als het luchtalarm klonk. Ze naaide kleren bij het licht van de olielamp en deed de was in een tobbe op het vuur. Het was sappelen.

Stukje grond op de volkstuin

In 1946 kwam Thea. Het jonge gezin was terugverhuisd naar Amsterdam. Thea herinnert zich haar vreugde toen haar ouders een stukje grond op de volkstuin aan de Ooster-Ringdijk hadden bemachtigd. ‘Mijn vader bouwde een huisje, mijn moeder deed de tuin, en mijn broer en ik hadden alle ruimte om te spelen. Wij vonden het er heerlijk.’

Kleuriger tijden braken aan, ook voor mevrouw van Wageningen. De jaren van swing, baas in eigen buik en bloemen in het haar. In de straten van Amsterdam zag je op zaterdag een lint van mannen gebogen over autootje in wolken van sop. De eerste kleurentelevisies werden de huizen binnengedragen. Vooruitgang!

Noodlot

In de jaren ‘70, de kinderen waren het huis uit, maakte mevrouw van Wageningen nieuwe vrienden in Zwanenburg, waar ze met Wim naartoe was verhuisd. Het leven was best gezellig, er was ruimte voor nieuwe plannen. Toen sloeg het noodlot toe. In ’81 werd borstkanker bij haar geconstateerd. Ze was 60. Ongelofelijk dat mevrouw van Wageningen er 40 jaar later toch zo fris bij zet. ‘De dokters zeiden dat er niets aan te doen was. Ik was opgegeven.’ Maar toen ze terugkwam voor een longfoto, stonden ze heel raar te kijken. De tumor was kleiner geworden. En op een dag was hij weg.

Uitzien naar de dag van morgen

Onvoorstelbaar, vindt ze, dat nu alweer ruim een eeuw achter haar ligt. Je knippert met je ogen en er is weer een dag voorbij, zo lijkt het. Is het erg? Nee, dat is het leven. Ongelofelijk toch? Want ze is er nog, ze is 100, ze leeft! En hoewel meestal niet zonder weemoed en zorgen, ziet ze altijd weer uit naar de dag van morgen.