Amstelring Plus 2-2023

Dankzij de uitvinding van maiszetmeel, als bindmiddel in puddingpoeder uit een doosje, werd vanaf de jaren vijftig het assortiment desserts groter. De huisvrouw kon met een paar eenvoudige handelingen een pudding serveren, in allerlei fantasievormen zoals een ananas, bloem, druiventros of konijn. Met de aanvullende voedingswaarde van pudding en ook pap als nagerecht, mocht dit onderdeel van de maaltijd volgens het Zuivelbureau niet ontbreken. Toch waren het vaak de zon- en feestdagen én je verjaardag -als jij de smaak mocht kiezen-, waarop een pudding werd gekookt. Het mogen uitlikken van het pannetje was het heerlijke hoogtepunt. Het dikke vel op de pudding na het afkoelen, kon meestal op minder enthousiasme rekenen. Vaak belandde het nagerecht op hetzelfde bord als de warme maaltijd. Pas later werd het smakelijker smullen uit moderne glazen compoteschaaltjes. Door de komst van de koelkast kon men melkproducten langer bewaren. Zoals de glazen flessen gele en bruine vla die de melkboer aan huis bracht; de flessenlikker had nu een vast plekje in de keukenla. Het was Saroma die als eerste, zeven kleurrijke smaken instant puddingpoeder op de markt bracht: ‘voor iedere dag van de week een andere’. Met deze koude kloppudding hoefde melk niet meer te worden gekookt en verdween de puddingvorm voorgoed in de kast. Vanaf 1973 maakte Mona het nog makkelijker, met een gekoelde kant-en-klaar pudding in een eigen plastic vorm. De term ‘toetje’ was geboren! Dankzij reclamespots werden toetjes steeds populairder. Zoals deze klassieker in o.a. hazelnootsmaak: ‘Wat eten we toe? Iets lekkers, iets luchtigs… Bourbon? Bourbon!’ Toetjes van toen VROEGER EN NU 17 In een tijd waarin de term ‘toetje’ nog niet werd gebruikt, werd aan het eind van de maaltijd een ‘nagerecht’ of ‘dessert’ op tafel getoverd. Zoals een griesmeelpudding die, gestort uit de aardewerken puddingvorm, rijkelijk werd overgoten met rode bessensap uit een flesje.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=